'Round the world in 150 days

De laatste week in Thailand

Lieve iedereen!

All good things come to an end. Zo ook mijn wereldreis waarin ik, in vijf maanden, 144 dagen om precies te zijn, negen voor mij nieuwe landen heb ontdekt. Dit is voorlopig het laatste verhaal. De laatste week in Thailand..

Het is woensdag 26 augustus; met een minibus word ik naar het Khao Sok National Park gebracht. Ik slaap in mijn eigen jungle hut met een serre. Het dorpje is tegen het nationaal park aangebouwd en voornamelijk bewoond door toeristen. Het is laag seizoen (monsoon) dus gelukkig is het rustig. Ik eet in een knus hutje, eigenlijk bedoeld voor een romantisch diner. Heerlijke thaise curry, massaman. Omdat ik alleen eet komt al gauw de kokkin bij me zitten en we beginnen een gesprek. Haar borsten puilen bijna uit haar te krappe shirtje en ze wordt al snel erg vrijelijk. Ze vraagt of ze met me mee mag de jungle in. Dan grijp ik in, van mij mag ze best mee, maar ik betaal er niet voor en zo moet verder niks van mij verwachten. Ze krabbelt meteen terug en het gesprek wordt weer oppervlakkiger.

Met vijf anderen en onze gids Gon beginnen we aan een trek de jungle in. Of liever gezegd het meer op, want we slapen 'op' het meer in bamboo hutjes. Met een longtailboot varen we een uur over het meer. De natuur is hier schitterend zo tussen de rotsen en op het water. Je kan goed zien dat het regenseizoen is, de lucht ziet er onheilspellend uit. Het begint hard te regenen maar met een regenjas aan ben ik voorbereid. De hutjes zijn erg knus en de bamboe kraakt onder je voeten. In de middag kunnen we relaxen: zwemmen, kayaken en vooral kaarten. Het klikt goed met de groep en ik leer de rest het spel shithead. Met de boot trekken we er zo nu en dan uit op zoek naar aapjes, maar vanaf de boot is dit lastig te zien. Valt wat tegen in vergelijk met Sumatra. Na een tegenvallende nachtsafari, waarin we enkel een soort kat uit de boom bekijken, spelen we nog meer shithead nu met opdrachten voor de verliezer. De halve maan schijnt mooi op ons neer. Ik weet lang het verlies uit te stellen maar uiteindelijk moet ik er ook aan geloven: dansen op de kayak. Dat kan natuurlijk niet, zeker niet na wat biertjes, en ik eindig in het meer. Anderen moeten een obstakelrace of een striptease doen; kortom we hebben veel lol.

Na een korte nacht trekken we de jungle in; langs en door de rivier is het erg glibberig. We zien niet veel wildlife maar met de groep is het gezellig en we doen raadsels. Na 1,5 uur lopen komen we uit bij een grote grot. Stalagmieten, -tieten, spinnen en vleermuizen. De rivier die door de grot stroomt kan snel overstromen dus we mogen niet te diep. Na vijftien minuten moeten we terug; bij de ingang doen we een bloedzuiger-check. Een meisje heeft vijf bloedzuigers moeten wegtrekken en ik alleen een kleintje tussen mijn tenen. Het valt mee met de bloedzuigers omdat het niet regent en de zon heerlijk schijnt. Terug in de boot zien we een bruine gibbon, nu heb ik al drie soorten gibbons in het wild gezien. Als we terug zijn nemen we een frisse duik om het zweet af te spoelen. Bij een wedstrijdje schoonduiken zie ik de schroef van de boot over het hoofd. Een harde botsing met mijn hoofd volgt maar ik win mede daardoor de wedstrijd wel. Met de lunch worden we weer erg verwend met het eten en toe eten we paars drakenfruit. Op de terugweg springen we van een klif af in het diepe water. Ik vind het omhoog klimmen enger dan het naar beneden springen. Vlak voordat we bij de pier zijn, pikken we nog een schipbreukeling op. Een kleine speedboot ging te hard op de hoge golven en sloeg om.

Nog diezelfde avond neem ik de laatste lokale bus naar Surat Thani. Ik val in de bus in slaap en word wakker gemaakt omdat we er zouden zijn. De bus rijdt meteen verder als blijkt dat ik op het treinstation van Surat Thani ben, zo'n 15 km van het stadscentrum. Er rijden verder geen bussen meer, dan maar plannen aanpassen en 'op aanraden' kom ik uit bij een louche motel en slaap ik in de smerigste kamer in vijf maanden. De beestjes lopen nog over het bed als ik mijn kamer binnenkom maar een andere keus heb ik niet. Gelukkig ben ik moe en is het zo weer ochtend. Nu gaan er wel bussen en ik koop uiteindelijk een kaartje voor de bus+boot reis naar Koh Samui. De reis naar Koh Samui bestaat vooral uit wachten: wachten, bus, wachten, boot, wachten, bus, wachten nog een bus. Gelukkig heb ik een boek en speel ik patience op de ipod.

Ik slaap in een luxe resort met minibar op de kamer en twee zwembaden om de hoek van mijn huisje. Het resort is op een rustig deel van het eiland en twee dagen lang doe ik lekker niks, dus ook geen dagboek schrijven. Een paar dingen vallen me hier nog op:

  • - Je moet brutaal zijn in wat je wel en niet betaald. De locals zetten je af en liegen waar je bij staat om aan meer geld te komen, dus je moet zelf ook onnatuurlijk hard terug zijn.
  • - Overal is Engels voetbal op de televisie, elke wedstrijd van de premier league is live te zien.
  • - Op Koh Samui genieten veel oude (over de 60) blanke mannen van de jonge thaise vrouwen.
  • - Boodschappen doe je bij de JP Minimart

Eenmaal terug op het vaste land neem ik in Surat Thani de nachttrein naar Bangkok. Om 21.07 uur vertrekt deze precies op tijd. Ik reis 2e klasse (er is ook 3e klasse) en slaap in een stapelbed. Niet heel veel ruimte maar ik kan tenminste languit liggen. De deuren om de trein in te stappen blijven gewoon open tijdens de reis. Met een gordijn kan je je afzonderen en slapen. Om 6 uur in de ochtend komen allerlei vrouwtjes de trein in om etenswaren te verkopen. Tegen 7 uur moet je het bed uit en wordt je bed in een mum van tijd opgeklapt en ontstaan er ruime zittingen. In Bangkok stoppen we bij vele stations tot we uitkomen bij Hua Lamphong. Met een bus en een grote omweg kom ik uit bij Sam Sen Road in de buurt Banglampoh. Het kost me even wat moeite om door te hebben dat ik in een zijstraat hiervan moet zijn en dat er wel 50 zijstraten met dezelfde naam zijn enkel verschillend genummerd.

Ik beklim de Wat Arun, Temple of Dawn, een steil oplopende tempel bedekt met Chinese porselein. Boven op de tempel heb je mooi uitzicht op Bangkok. Ik loop langs een school net als die uitgaat. Het is een grote drukte bij deze meisjesschool. Ouders en taxi's wachten om de meiden op te halen, jongens staan te kijken en verkopers proberen hun koekjes of andere lekkerheden te verkopen. De volgende tempel die ik bezoek is Wat Pho. Een taxichauffeur wil me wijsmaken dat de tempel al dicht is en dat hij me naar een veel grotere tempel kan brengen. Hier trap ik niet in. De tempel is gewoon open en er is een grote reclining boeddha, nog groter dan die ik in Hat Yai zag. Wat is het trouwens heerlijk om op blote voeten te lopen door de tempels. In de avonduren geniet ik van de drukte in Khao San road, waar alle backpackers bijeenkomen en de straatverkopers je met hun waar om de oren vliegen. De prijzen liggen hier een stuk hoger dan in de rest van Bangkok dus ik doe mijn inkopen mooi ergens anders.

Woensdag 2 september ga ik een dagje naar Ayutthaya. Eerst met de bus naar de busterminal voor het noorden en oosten van Thailand. Hier is het een enorme drukte van bussen, passagiers en marktstandjes. Redelijk snel vind ik het juiste loket (er zijn zeker 200 loketten voor verschillende bussen) en tien minuten later vertrekt de bus. In 1,5 uur ben ik in dit historisch plaatsje wat vroeger de hoofdstad van Thailand was. Ik loop rond langs de oude tempels en ruïnes en de olifanten waar je een tochtje op kan maken. Ik vind een kraampje waar je voor 80 eurocent de hele dag een fiets kan huren. Ik eet in het park waar de schoolkinderen ook eten. Ik weet niet wat ik te eten krijg maar doordat de kinderen hier eten weet ik dat het lekker is én goedkoop. En dat blijkt te kloppen. De kinderen vinden het maar wat geweldig dat ik met hun aan een lange tafel eet. Het is heerlijk om in het stadje rond te fietsen. Je kan veel makkelijker overal komen en het is lekker weer met een briesje. Bij de grootste nog in gebruik zijnde tempel rijden schoolbussen af en aan. Een puur gouden Boeddha is prachtig. De enige andere westerling in deze tempel is een curator van een museum in Adelaide. De kinderen groeten mij en proberen hun Engels uit. Ik rijd verder langs de ruines en nog meer tempels. Dan knapt de ketting van de fiets, gelukkig niet te ver van het stalletje waar ik meteen een nieuwe fiets krijg.

Op de laatste dag in Thailand ga ik met een bus die er verschrikkelijk lang overdoet naar een moderner deel van Bangkok. Het MBK winkelcentrum, met veel smalle straatjes waar je kleding kan kopen. Hier kom ik op een klein winkeltje die zelfontworpen shirts verkoopt. Erg tof en uniek omdat deze shirts nergens anders verkocht worden, dat is wel aan mij besteed. Na een paar kleine aankopen en mijn laatste portie ‘Pad Thai' neem ik de bus terug naar mijn hostel en maak me op om naar het vliegveld te gaan.

Op het vliegveld kom ik er achter dat mijn vliegtuig 3,5 uur vertraging heeft omdat de wc's niet doorspoelen. En met 300 man twaalf uur hoog in de lucht is dat geen prettig vooruitzicht. Op dat moment ben ik echter heel gefrustreerd omdat ik eerder al mijn plannen moest aanpassen door een wijziging in de vlucht. Ik kan de nacht doorbrengen op het vliegveld van Bangkok met op de achtergrond de golden goals van vijftig jaar Chelsea! De service op de vlucht is verder wel heel goed en ik kom de nacht/ochtend door met sitcom's kijken. Slapen lukt toch nauwelijks omdat er een beer van een vent naast me zit die meer ruimte inneemt dan een stoel en een tik met zijn voeten heeft die elke keer tegen mijn benen aankomen.

De vlucht duurt uiteindelijk 13 uur en ruim vier uur later dan gepland kom ik op Londen Heathrow aan. Hier word ik opgewacht door Kirsty die ik nog uit Fiji ken. Ze brengt me naar haar huis waar ik kan douchen en even bijkomen. Even later komen Kat en Kirsty's vriend ook langs en we nemen de auto naar Hampton Court, het paleis van Henry VIII. We eten op het terras, ik schijn het mooie weer meegenomen te hebben. Het is leuk om op het landgoed rond te lopen en we hebben samen veel lol, vooral in het labyrinth. We doen springfoto's en halen herinneringen aan Fiji naar boven.

Ik slaap bij Kat thuis en haar ouders hebben een heerlijke maaltijd voor ons gemaakt. Het is een groot huis, met vier auto's voor de deur en ik kan merken dat de familie het belangrijk vindt om goed voor een gast te zorgen. Ik ben na het eten helemaal kapot van de korte nacht ervoor en word naar bed gestuurd, ontdaan van verdere sociale verplichtingen, wat ik graag doe.

Na een heerlijke nacht brengen Kat en haar moeder mij naar Londen Gatwick. Onderweg zien we nog een man midden op de snelweg en met gevaar voor eigen leven een emmer van de weg halen. Vanuit Gatwick neem ik mijn allerlaatste vlucht naar Amsterdam. De vlucht stelt natuurlijk niets voor, maar naast mij zit een oude vrouw die helemaal zenuwachtig is omdat ze nog nooit gevlogen heeft.

Aangekomen op Schiphol loop ik snel door de douane en zie Edda, Florian en mijn ouders die een warm welkom hebben voorbereid.

Inmiddels ben ik nu een paar dagen weer terug in Nederland. Ik heb een geweldige tijd gehad, veel unieke dingen meegemaakt. Nieuwe vrienden, nieuwe culturen, nieuwe ervaringen. Veel foto's gemaakt en herinneringen die ik voor altijd bij mij zal houden.

Trouwens al die vijf maanden heb ik geheel zonder Lonely Planet gereisd (op twee weken in Nieuw Zeeland na). Door de weg of om mooie plekjes te vragen en veel op mijn instinct te vertrouwen heb ik mezelf de last van de zware boeken mee te dragen bespaard. En het is dus zelfs in deze tijd nog mogelijk om ergens te komen zonder LP. En op die manier heb ik de verwachtingen laag gehouden en iets gewaardeerd omdat het mooi is; niet omdat de LP dat zegt. Maar goed ik zie ook wel de grote voordelen die dit reisboek biedt en het is niet voor niets dat 90% van de backpackers een LP meeneemt.

Ik wil jullie als lezers graag bedanken voor jullie support en de leuke berichtjes. In de komende tijd zullen we elkaar vast weer in levende lijve zien. Voor nu, voor de laatste keer,

Liefs uit Nederland.

Liam

Thailand: Massages, tempels, rotsen

Sa wat dee!

Na ruim vier maanden reizen ben ik dan uiteindelijk in het laatste land van bestemming aangekomen: Thailand. Hiervandaan zal ik het vliegtuig terug naar Nederland nemen. Vannacht, op vrijdag 4 september, lokale tijd 00:45 uur (NL tijd: 19:45) vlieg ik van Bangkok naar Londen. Hier breng ik dan nog een nachtje door en zaterdag kom ik om 15:10 uur Nederlandse tijd aan op Schiphol. Hier volgt mijn een-na-laatste verhaal..

Voordat ik in Thailand aankwam, had ik nog een extra dag in Georgetown, Maleisie. Opnieuw valt mij op dat ik het erg prettig vind in dit lieve plaatsje. Zo tussen de vele koloniale gebouwen door te lopen, of langs het water of de vele winkeltjes. Er is een groot blauw paleis (is inderdaad een vreemd gezicht Jouke, ‘Blue Mansion' tussen de commerciele gebouwen) vele verschillende tempels (Hindu en Boeddha), een moskee; geen wonder dat de binnenstad op de/een (wereld)erfgoedlijst staat. Na al die tijd reizen en de vele veelbelovende spreuken over Heritage dit en Heritage dat, weet ik soms niet meer wat nou echt de waarde is van een gebouw of plaats. Maar het helpt zeker om dit te stellen, want iets krijgt meer waarde als het ‘heritage' is. En hier doet de Lonely Planet zeker aan mee! Bij een Chinese tempel wil een local wel foto's van me maken. Hij wijst me op verschillende ‘poses' en ik moet naar de zon wijzen..ofzoo

Als lunch/avondeten, dat loopt hier bij mij nog wel eens door elkaar, eet ik Chicken Tandoori met Naan brood in Little India. Een druk gebied van Georgetown, waar altijd wat te doen is. ‘S avonds breng ik een bezoek aan de nightmarket en het grote winkelcentrum KOMTAR.

Met een minivan word ik naar Hat Yai gebracht net over de grens in Thailand. De grensovergang verloopt heel soepel, maar ook hier moeten we twee keer uitstappen voor beide douane's. Hat Yai is een klein plaatsje met eigenlijk twee straten waar wat te beleven valt. In een boekenwinkel kom ik erachter dat de reisboeken Hat Yai afraden als bestemming, te gevaarlijk volgens hen. Ik heb me werkelijk nergens onveilig gevoeld na twee dagen rondlopen. Maar het is wel heel duidelijk, ik zie nauwelijks blanken: the power of the Lonely Planet!

In de lift van een groot hotel/warenhuis komen toevalligerwijs enkele nette heren in pak bij mij in de lift. Blijkt dat dit de oud-president van Thailand is met een deel van zijn oud kabinet. Ze schudden mij de hand en vragen waar ik vandaan kom. Nu wordt mij ook duidelijk waarom er zoveel politie voor de deuren van het hotel staan.

In Hat Yai staat bekend om zijn geode Thaise massages. In een Chinees zaakje iets buiten het centrum word ik vriendelijk ontvangen. Het is er erg druk en veel locals worden hier gemasseerd...een goed teken. Voor 4 euro word ik twee uur lang gemasseerd op een zoldertje met enkel een Arsenal voetbal broekje aan. Ik dacht eerst dat die twee uur inclusief pause was, maar nee een oud vrouwtje bleef al die tijd doorgaan met masseren. En ik kan je vertellen dat werkelijk elk lichaamsdeel gemasseerd werd! De hoofdmassage vond ik nog het lekkerst. Soms ging het nogal ruig, maar voor de rest was het erg ontspannend. Jammer dat ze geen Engels kon; had haar graag willen vragen of ze ooit zo'n lang iemand had gemasseerd.

In een soort van Engelse pub (alleen de Engelsen zelf ontbraken) is op groot scherm de Premier League te zien: ManUnited. Engels voetbal is echt heel populair in Thailand. In veel kroegjes zie je grote schermen staan en elke wedstrijd word live uitgezonden.

Het is zondag en om tien uur, na een erg spicy ontbijt, kom ik aan bij het hotel waar een Maleisisch stel op me wacht. Zij zaten in dezelfde bus vanuit Georgetown en later kwam ik ze tegen in een winkelcentrum in Hat Yai. Zij hadden mij uitgenodigd voor een dagje uit met de auto. Zelf zijn zij een weekend weg om te bidden in verschillende tempels (boeddhistisch). Ze hebben een auto met chauffeur gehuurd en ik mag mee. We bezoeken vier tempels. Het stel kan een beetje Engels en proberen zoveel mogelijk uitleg te geven. Kost veel moeite om elkaar te begrijpen. Ze zijn van oorspronkelijk Chinese afkomst, wel in Maleisie geboren, en vooral de man vertelt hier graag over. Hij voelt zich meer Chinees dan Maleisisch ook al heeft hij nooit in China gewoond. Ik help door de gong te luiden voordat de man begint met zijn ritueel van de verering van de goden. Bij de tweede tempel ligt een 35 meter lange 'reclining Buddha'. De derde tempel vind ik het mooiste, vooral de Boeddha's met de dieren uit de Chinese astrologie. Je doet overal je schoenen uit, vereert de goden, de Boeddha's en slaat de gong of de bellen. Soms wordt er knal vuurwerk afgestoken. Als laatste beklimmen we een tempel met de ‘four faces Buddha'. Nou had ik wel even genoeg Boeddha's voor de dag gezien. Wel leuk dat hier verder geen westerling komt.

We rijden door naar Sonkhla, een badplaats, waar we een Chinese lunch met veel ‘seafood' hebben. Ik heb de raarste dingen gegeten zonder dat ik weet wat het is. Langs het strand staat een gouden zeemeermin. De kinderen hier kijken raar naar mij op.

Op mijn aanraden rijden we door naar een floating market, de enige in het zuiden van Thailand. In de auto begint het enorm te regenen en het hield niet op op de plaats van bestemming. De markt op bootjes is ook kleiner dan ik gedacht had en ze verkopen vooral eten, geen souveniertjes.

Avondeten doe ik met het stel. We lopen over ‘Hawker street' vol goedkope eetstalletjes. Opeens zien we midden op de weg een kleine olifant staan ter attractie. Tussen de stoplichten en het verkeer gaat er gewoon langs. Je kan hem voeren en het afval sorteert ie netjes. Het stel wil me weer trakteren, net als de lunch, maar daar komt niks van in. Ze hebben mij al genoeg gegeven. Ik eet heerlijk Pad Thai, mie met suiker en pindakruiden. Als dank trakteer ik hun op een pannenkoekje met banaan, maar dit nemen ze met moeite aan. Aan het eind van de avond ben ik helemaal kapot, het heeft me erg veel moeite gekost om te begrijpen wat vooral de man zegt. En hij blijft maar door praten, zelfs tot ergenis van zijn vrouw.

Volgende stop is Krabi town. Met de tuktuk (niet de originele) ga ik naar het busstation van Hat Yai. Door een miscommunicatie wordt de taxichauffeur heel boos als ik niet het (te hoge) bedrag wil betalen. Ik betaal de normale prijs en hij begint te jammeren en rijdt boos weg. Snel stap ik in de bus die op het punt van wegrijden staat.

In Krabi loop ik wat rond, maar het blijft de hele dag miezeren. Toch jammer dat ik tijdens de ‘Monsoon' in Thailand bent. Het regent elke dag in meer of mindere mate. Op de markt probeer ik verschillende hete gerechten, heerlijk. Wat ik doe is, ik loop naar een stalletje, wijs naar wat ze verkopen, met mijn vinger zeg ik 1, en ik wacht af wat ze voor me klaarmaken. Ik weet dus nooit wat ik eet, maar het is bijna elke keer erg lekker. Helaas kan ik er niet achterkomen wat het is, want de namen staan er verder niet bij en hun Engels is niet toerijkend.

Spontaan besluit ik de volgende dag te gaan bergbeklimmen. Bij Railay Beach staan enorme rotsen en erg geliefd bij klimmers. Met een longtail-boot varen we naar Railay (wel op het vaste land) wat enkel per boot bereikbaar is. Het uitzicht hier is supermooi. Het is me niet helemaal duidelijk wie onze gids is bij het klimmen en we krijgen vooralsnog geen uitleg. We passen schoenen en ‘riem', drinken koffie maar hoe en wat wordt niet verteld. Uiteindelijk blijkt onze gids nauwelijks Engels te kunnen en kan dus ook niet iets van een veiligheidsintroductie geven. We beginnen maar gewoon met klimmen, tussen de aapjes die op zoek zijn naar ons eten. De beklimmingen zijn nog niet heel moeilijk maar je wil wel de apenpoep ontwijken! Na drie beklimmingen lunchen we en merk ik dat ik vijf maanden lang mijn armspieren nauwelijks gebruikt heb. Hoe moet dat straks met volleyballen? De tips van de gids zijn verwarrend, hij haalt links en rechts door elkaar. Het is makkelijker om niet naar hem te luisteren.

In de middag heb ik het heel zwaar, ik zit er helemaal doorheen en we doen nog een extra drie beklimmingen. De eerste haal ik niet tot de top, mijn armen willen niet meer. Vroeger heb ik eens in de Dordogne geklommen en voor de rest wel eens indoor, maar ik was vergeten hoe zwaar het is. Op wilskracht en wat hulp van een vriendelijke Fin uit mijn groep kom ik de laatste twee toch nog boven: dat wordt twee dagen spierpijn. Ze waren erg lastig, het begint met een overhang waar je jezelf overheen moet tillen. Helemaal kapot maar met een zeer goed gevoel verlaten we het mooie Railay. De koude douche, maaltijd, fruitshake en bananenpannenkoek zijn wel verdiend!

Dit was het eerste verhaal vanuit Thailand. Het laatste verhaal zal ik waarschijnlijk in Nederland schrijven en dan is mijn wereldreis tevens ten einde gekomen.

Liefs uit Krabi,

Liam

In the Jungle

Lieve iedereen,

In dit verhaal maak ik een uitstapje naar Sumatra in Indonesie. Het idee om hier naar toe te gaan is spontaan ontstaan na geode verhalen van andere reizigers. Vanuit Penang in Maleisie is ere en veerboot verbinding met Medan in Sumatra. Hier volgt het volgende avontuur.

Een taxi brengt Tom (die ik in de de bus vanuit KL tegenkwam) en mij naar de ferry terminal. De chauffeur is heel vrolijk en zingt liedjes onderweg. De vrouw die de tickets voor de boot verkoopt is een stuk minder vrolijk; ze is me veel te gestresst en bazig tegelijkertijd. We moeten erg opschieten van haar omdat de boot bijna weg zou gaan. Uiteindelijk wachten we nog ruim een half uur voordat we door de douane kunnen. De boot is veel kleiner dan ik had gedacht en wordt volgepropt met passagiers en vooral baggage. Ruim een uur later dan gepland varen we af voor de 6 uur durende oversteek. Er zijn rare typetjes op de boot: een man claimt vier stoelen voor zich om op te slapen, een vrouw nodigt anderen, incluis mij, uit voor een etentje bij haar thuis en ze maakt miauw geluiden en laat harde boeren... Ik merk op dat de veiligheidskeuring van de boot inmiddels met een maand verstreken is. Als we bijna in Sumatra aankomen worden snel de Maleisische vlaggetjes op de boot door Indonesische vervangen. En allerlei mannetjes staan ons op de kade op te wachten, de meesten om de bagage aan te nemen. Tom en ik lopen naar de douane maar moeten net als iedereen door de desinfector; in een douche word je met je tassen helemaal schoon gespoten (alsof het hier in Indonesie zo schoon is). Dan door naar de gezondheidscheck ivm varkenspest. We kopen een visum, in US dollar wat ik gelukkig nog bij me had. 10 dollar voor 7 dagen. Toen paspoortcontrole, maar alle Indonesische passagiers krijgen voorrang. Als laatste bagagecontrole en toen was het pas echt klaar. Eenmaal buiten de terminal word je onthaald als een superster door alle taxichauffeurs die jou een rit willen geven. Heel snel in de klaarstaande bus gestapt. Deze wordt zowaar nog voller gestopt en ik kan hier niet staan nog bewegen met backpack. De busrit naar het centrum van Medan, de grootste stad in Sumatra met 2 miljoen inwoners, zou een uur duren. Hoe lang het precies was is me ontgaan, maar het was veel en veel langer. Vanaf de haven tot het eindpunt stonden we in de file; geen nette ordelijke file, nee alle auto's stonden kriskras door elkaar. En maar naar elkaar toeteren. Toen het keihard begon te regenen, liepen de straten onder. Dus al het verkeer door een sloot water crossen. Ik werd helemaal gaar, met een ontiegelijke honger en ik kreeg hoofdpijn van al het getoeter en wachten. Toen we eindelijk aankwamen, volgde ik de andere toeristen naar een guesthouse. Een eigen piepkleine kamer, ik vind het allemaal prima...eerst eten. Tom en ik vinden vlakbij het guesthouse een mall en daar eet ik een bord vol nasi met zeevruchten. Wat een verademing.

Tom en ik nemen een minibus naar Bukit Lawang, we worden vergezeld door Philip uit Oostenrijk. Nog nauwelijks uit Medan, krijgen we een lekke band door een dikke spijker op de weg. Onze chauffeur razendsnel de band verwisselen en hij heeft geen hulp nodig. Onderweg kijken we onze ogen uit: naar de mensen, de natuur, de vele gaten in de weg en het toeterende verkeer. Langs de weg staan geiten, koeien en kippen. In Bukit Lawang komen de tourgidsen meteen op je af. Aan de overkant van de rivier vinden we een goedkoop onderkomen, met de backpack over een zeer gammele loopbrug. De tourgidsen gaan meteen over op de zakelijke kant, een jungletrek. Iedereen wil natuurlijk de Oerang Oetan zien, de junglemens. Na wikken en wegen en vooral ook gereken besluiten we met z'n drieen tot drie dagen in de jungle. In totaal 85 euro, de prijs staat enkel aangegeven in euro's. Je kan echter betalen met euro's, Indonesische Ruppiah, Maleisische Ringgit, Amerikaanse dollars, als het maar in cash was. Er is geen ATM in het dorp en de dichtsbijzijnde is in de buurt van Medan (drie uur verderop). Ik heb dus niet genoeg geld, zelfs niet in euro's Ruppiah en Ringgit bij elkaar. 85 euro is hier heel veel geld, 1,2 miljoen Ruppiah. Met de grote baas kom ik uiteindelijk tot een deal maar het gaat erg louche. Ik kan het voor het geld doen wat ik bij me heb (omgerekend in alle valuta een krappe 80 euro), maar dan mag ik niks tegen de anderen zeggen. Anders moet ik 500 euro extra dokken. Ik zeg dat ik mijn mond wel houd maar niet gediend ben van bedreiging.

Bukit Lawang is een klein liep dorpje gebouwd om een rivier en een Oerang Oetan rahabilitatiecentrum. En alles huist op de vele toeristen die hier komen. Ik moet nodig mijn was doen en de rivier biedt hier uitkomst. Ik geniet ‘s avonds van een heerlijke Satay Ayam met Nasi Putih en als drankje Terong Belanda juice. Later spelen we Jenga in een kroegje.

Met z'n drieen en onze gids Kinol lopen we de volgende dag de jungle in. Langs de rubberplantages en stevig de helling op. Al vrij in het begin komen we de Oerang Oetan's tegen: 5 stuks, waaronder een moeder met baby. Indrukwekkend maar jammer dat er vele groepen toeristen bij komen. Oerang Oetans leven individueel maar omdat deze bij elkaar waren en met elkaar vochten, kreeg ik een beetje het idee dat het een set-up was. Vlakbij zien we Thomas Leaf monkeys hoog in de bomen en ze gooien fruit naar ons. We lopen verder tot we een vers fruitpauze hebben. Banaan, meer maracuja dan goed voor je is en mandarijntjes. Het is behoorlijk klimmen maar ik merk dat ik een stuk fitter ben dan de andere twee. Ik heb het door het tempo dus niet heel zwaar. Steil is het wel en een pad is er vaak nauwelijks. Aan het eind van de dag snakken we erg naar een plons in de rivier bij het kamp. Wat een plaatje zo bij een waterval en heerlijk koel in het water. We slapen in een provosorische tent van dekzeil die van voren open is. Enkel ons, de gids en een porter die ons van erg goed eten en snacks voorziet. Onder het eten zien we een grote hagedis bij de rivier, zo'n 1,5 meter lang inclusief staart. We doen raadsels en trucks in de tent.

'S Ochtends kunnen we eerst heerlijk relaxen en we ontbijten op een steen in het riviertje, een heerlijke pannenkoek met thee. Hoe beter kan je wakker worden? Tom wordt nogal laat wakker en ik vind dat de gids ons teveel vrij laat in het tempo die we nemen. Hij mag wel meer initiatief nemen, maar aan de andere kant gaat alles erg fijn z'n gangetje. Als we het kamp opruimen geef ik met veel moeite mijn slaapzak aan de porter. Wil het liever zelf dragen, maar aangezien het erg onder mijn tas slingert, is dit niet praktisch. Het begin van de tweede dag is een enorme klim, lang en steil. Boven spelen we wat met de liaan als een ware tarzan. Onderweg zien we een schildpad, witte en zwarte gibbons (aapsoort), eten we nog meer maracuja, lunchen we in een rivierbedding en krijgen prachtig uitzicht. Er zijn veel Hollanders die deze tour ook doen, misschien dat vanwege onze geschiedenis Indonesie aantrekkelijk als vakantieland is? De tweede nacht slapen we op een plek zowaar nog fijner. We worden weer flink verwend en ik realiseer me dat ik nog nooit zoveel thee en maracuja heb gehad als nu. We nemen een duik bij een waterval. Vanaf ons kamp zien we hoog in de bomen nog meer aapjes, white tailed monkeys. We spelen shithead bij de tent en horen de versierverhalen van onze gids die vooral bij Hollandse meisjes in trek is.

Als ik wakker word, fluiten de vogels en schreeuwen de aapjes. We ontbijten wederom bij de rivier. Dan begint het heel hard te regenen net op het moment dat we een ‘river-tube' op het programma hebben. Nou ja, liever dat dan nu gaan lopen. Nat word je toch, maar enkel in zwembroek is het wel vriezend koud. We zitten met vier opblaasbare banden aan elkaar vast en de gids en porter sturen ons. Hard gaat het niet, maar de stroomversnellingen zorgen toch voor een kick. Als we aankomen in Bukit Lawang kijken de mensen ons raar aan, zo naakt en in de regen. En ja hoor als we eenmaal droog zijn, gaat de zon schijnen!

Ik blijf nog een dag in Bukit Lawang waarin voornamelijk rustig aan doen. Beetje lezen en zwemmen in de rivier. Dan moet ik terug naar Medan, omdat mijn visum zal verlopen. De lokale bus terug gaat niet zo snel en stopt veel vaker maar is wel vier keer zo goedkoop. Ik pas nauwelijks tussen twee rijen en moet overdwars zitten zodat ik twee plaatsen in bezit neem. En dat terwijl de bus stampvol is. Onderweg trek ik wederom veel aandacht bij de locals door mijn lengte en huidskleur. Eerder was ik al door twee mannen gevraagd of ik single was en of ik hun dochter al gezien had...

In Medan moet ik nog met een klein busje naar het centrum, hier pas ik al helemaal niet in met mn backpack. Nu moeten er mensen op de grond zitten omdat ik zoveel ruimte in neem. Ik had de chauffeur het adres gegeven maar blijkbaar was hij het vergeten want hij zet me verkeerd af. Veel gezoek en gevraag volgt. Maar niemand begreep mij of ik begreep hen niet. Totdat een vriendelijke homo me achterop de motor naar het juiste adres brengt. Ik vertrouw het in eerste instantie niet maar hij doet wat ie belooft. Ik sla zijn aanbod om samen naar een feestje te gaan vriendelijk af. Met twee tassen achterop een motor door al dit verkeer vind ik avontuur genoeg voor de middag!

De bus naar de ferry terug naar Maleisie is ruim een uur later dan gepland bij de halte. Maar de bus is van het veerbedrijf dus de boot zal wel moeten wachten. De busreis gaat nu wel een stuk sneller, zonder file. En ook door de douane gaat vliegensvlug, behalve dat je nog een oprotpremie moet betalen. Voor mijn gevoel gaat ook de bootreis terug veel sneller, maar dat was enkel gevoel. Wel ben ik inmiddels verlost van een stekende hoofdpijn die opspeelde in Medan. Door het vele getoeter, de stank en alle mensen die op je afkomen. Ik zet voet in Maleisie, terug in Georgetown. Hier kan ik voor het eerst sinds een week weer lekker douchen en me scheren.

Al met al was dit een onvergetelijke ervaring. Van anderen die deze jungle-trek ook hebben gedaan, hoor ik dat je hier veel meer wildlife ziet dan bijvoorbeeld in Thailand. Ik heb mijn portie jungle gehad ook al betekende dat de vervelende ervaring van al het transport in Indonesie en het bezoek aan de beroerde stad Medan. Het is allemaal nog een stuk minder goed voor mekaar dan Maleisie.

Liefs uit Sumatra,

Liam

Shop 'till you drop in KL

Selamat datang!

Wow Zuid-Oost Azie is geweldig, zoveel nieuwe indrukken, andere cultuur en vooral heel veel nieuwe gerechten. In dit verhaal vertel ik over de vier dagen dat ik in Kuala Lumpur ben geweest, de hoofdstad van Maleisie.

Op zondagochtend 9 augustus neem ik om 9.00 de bus vanuit het busstation in Singapore. De bus is superdeluxe ingericht, veel luxer dan elke andere bus die ik tijdens mijn reis heb genomen. Ruime zitting, genoeg beenruimte en geheel uitklapbare stoelen. We krijgen flesjes water uitgedeeld en er worden drie James Bond films achter elkaar afgespeeld! Bij de grens tussen Singapore en Maleisie moest iedereen uit de bus door de Singaporese douane, weer in de bus over de brug naar Maleisie, uit de bus door de douane van Maleisie, tassen door de scan en weer in de bus. Beetje omslachtig maar alles verliep heel soepel. Voor de lunch stoppen we bij een megagroot wegrestaurant: ik kijk mijn ogen uit naar al het eten, en vooral de belachelijk lage prijzen.
In Kuala Lumpur (KL) vind ik vrij snel een bus naar mijn hostel, mij aangeraden door een Engels stel die ik in Cairns heb leren kennen. Een zeer aangenaam hostel, en voor nog geen 5e een nacht inclusief ontbijt. In KL is de pizzahut een luxueus restaurant waar je 10% servicekosten moet betalen en krijg je voor 1,20 euro een bord vol nasi in de mall. KL is veel chaotischer, viezer, goedkoper en drukker op straat vergeleken met Singapore. Weinig spreken Engels, dus je moet je met handen en voeten verstaanbaar maken. Langs de drukke straten, hoor je overal getoeter en schreeuwende mensen. Bij Dataran Merdeka (onafhankelijkheidsplein) zie ik een school kinderen een vechtdans oefenen voor een optreden. Door de verschillende leeftijd van de kinderen is het een leuke mix om te zien en de leraar schreeuwt vanaf een afstand hoe ze netjes in lijn moeten staan. Op dit plein is in 1957 de onafhankelijkheid van Maleisie (van de Engelsen) verklaard. De britse vlag werd neergehaald en de Maleisische (inclusief zon en maan) werd op een immense hoge vlaggenstok gehesen. Iets verderop staat de oude nationale moskee op het punt waar twee hele smerige rivieren bijeenkomen. Kuala Lumpur is in een grote modderpoel gebouwd en betekent letterlijk 'modderige samenloop van rivieren'. De moskee kom ik niet in met mijn korte broek, jammer. Dan naar Petaling Street, hartje Chinatown. De drukte hier is onbeschrijfelijk: deze straat is een grote zwarte markt waar je werkelijk alles kan kopen. Gebrande cd's/dvd's, nep merkschoenen, handtasjes, zonnebrillen, noem het maar op. Wil je een Hogo Boss portemonnee, een Guci geurtje of Balibong slippers, hier moet je zijn! De verkopers komen op je af en schreeuwen hun prijzen naar je; afdingen wordt hier verwacht en 1/3 van de initiele prijs is zeker mogelijk. De ene zaak is dubieuzer dan de ander. Weg van de hektiek drink ik een kopje The Tariq, thee met melk en veel suiker.
De volgende dag ga ik naar Midvalley Mall, iets buiten het centrum van KL, maar wel het grootste winkelcentrum around. Alle winkels met hun lage prijzen kijken mij aanlokkelijk aan, maar ik hou het bescheiden met mijn aankopen. Ik moet tenslotte alles met me mee sjouwen in de backpack. Terug in het centrum ga ik op zoek naar twee tempels; eentje is compleet vervallen en de ander is in elk geval niet op het adres zoals beschreven in de gratis stadsgids. Dan maar naar de Central Market, een overdekte markt met veel kraampjes maar niet zo 'dodgy' als Petaling Street. Bij een kraampje stond een poel water vol visjes; voor 1 euro kon je tien minuten met je voeten in het water. De tandenloze visjes knabbelden dan de dode huidcellen van je voeten af. Al die visjes schieten op je af zodra je een voet in het bad steekt. In het begin kietelt dit enorm en heb je erg de neiging om je voeten op te tillen. Vooral tussen je tenen kriebelt. Na de tijd voel je schone en zachte voeten, of het echt werkt maakte me niet zoveel uit..
Volgende shopplaats is Bukit Bintang, een grote dure winkelstraat vol toeristenlokkers. Hier valt me ook het vele aantal vrouwen in Burqa me op. Enkel de ogen zijn zichtbaar en voor hen uit loopt een man in korte broek. Soms twee vrouwen in burqa horende bij een man en je ziet meteen wie van de twee vrouwen het meest geliefd is. Ik wist dat de Islam de nationale religie is, maar ik had niet zoveel vrouwen in burqa verwacht in de nieuwste winkelcentra. Waarom ook niet eigenlijk?
Dinsdagochtend vind ik het tijd voor een bezoek aan de Petronas Twin Towers. Wereldberoemd, tijd lang de hoogste torens ter wereld (451,9 meter) en met een brug halverwege tussen beide torens een icoon in KL. Ik werd aangeraden om vroeg te zijn voor kaartjes, maar om 20 voor 8 is er al een enorme rij. Twee uur later ben ik aan de beurt en gelukkig zijn er nog kaartjes voor in de middag over. Kaartjes zijn gratis, maar First Comes, First Serves en de brug is slechts beperkt toegankelijk. Veel toeristen visten dus achter net spreekwoordelijk net. Tijdens het wachten stond ik met een zwarte Texaan. Hij vond het helemaal niks om zo lang te wachten, maar was hier speciaal voor naar toe gekomen. Toen hij aan de beurt was, haalde hij een smak geld tevoorschijn en de kassaman moest erg lichen: 'Do you want to buy the towers?'
Bij terugkomst in de middag moesten we eerst een kwartier wachten, vervolgens een 8 minuten durende reclame-film over olie bedrijf Petronas en toen nog een half uur wachten voordat we omhoog mochten naar de 41e verdieping. Hier mochten we vijf minuten op de brug op 170 meter hoogte en toen kwam de volgende groep alweer. Het uitzicht is mooi en het is een speciale ervaring op de brug, maar is het al dit wachten waard?
Bij een indiase bazaar naan brood gegeten met 'fresh milk' die warm was. Koude ‘verse' melk komt namelijk uit blik met ijsblokjes. Met de metro, dwars door de stad, naar de Lake Gardens. Langs een Nederlands hertenkamp en het nationale monument wandel ik wat rond in dit grote park.
Op woensdag neem ik de bus naar Batu Caves, een hindu-tempel gebouwd in de rotsen. Eerst 243 trappen omhoog, erg steil. Er lopen aapjes rond en kippen. Ik bekijk aandachtig een godsaanbidding door wat Indiase toeristen. Hoe prachtig het ook is dat hoog in een grot een tempel is gebouwd, ook deze attractie is net als de rest van KL vol afval en achterstallig onderhoud. Een groot verschil met Singapore waar alles netjes op orde is. Terug in het centrum ga ik op zoek naar een kapper. Onderweg loop ik door een ietwat stille straat en verscheidene vrouwen hoe het met me gaat (goed, hoezo? ?) Twee vrouwen vragen of ik 'double service' wil. Past niet echt in het straatbeeld hier. In een mall ga ik voor 2 euro naar de kapper. In de buurt rond mijn hostel, Chow Kit, loop ik langs de vele stalletjes die 's avonds druk bezocht worden. Vooral veel fruit, maar ik had eerder hier ratten zien lopen, dus ik bedank vriendelijk.

Op donderdag 13 augustus neem ik de bus naar Penang, een provincie (en tevens eiland, bedankt Jouke) in het noordwesten van Maleisie. De vijf uur in de bus is er koud, want de airco blaast veel te hard; de buschauffeur trekt zich hier weinig van aan, die is continu aan het bellen. Ik word hier wel mooi verkouden van.
Op het eiland moeten we nog een lokale bus nemen naar Georgetown. Samen met Tom uit Engeland komen we op het busstation in Georgetown aan. Volgens een routebeschrijving zou het hostel makkelijk te vinden zijn, maar na een aantal keer vragen worden we vriendelijk naar een verkeerd politiebureau gestuurd. Blijkt dus dat we naar het bureau aan de andere kant van de stad moeten zijn. Met nog een derde bus, veel te klein voor mij en mijn backpack, komen we uiteindelijk uit bij het hostel. Tom en ik lopen wat rond in het leuke stadje. Door Little India komen we uit bij een hypermoderne mall KOMTAR vol met dvd zaakjes 'for all your computer services'. Veel meer zaakjes dan in KL en vooral ook veel goedkoper! Tot besluit drinken we een heerlijke tropical fruitshake.

Oke, tot zover het eerste deel van Maleisie. Vanuit Georgetown zal ik de ferry naar Sumatra, Indonesie nemen. En dat vertel ik de volgende keer.

Liefs uit Kuala Lumpur,
Liam

Hitte en winkelcentra in Singapore

Lieve iedereen,

Tropische weer in Nederland hoor ik? Nou hier is het ook aardig op temperatuur! Ik weet dat het inmiddels weer even geleden is dat ik iets van me heb laten horen. Laten we het erop houden dat Azie mij nogal in zich heeft opgenomen. Voor de geinteresseerde, ik ben nu in Georgetown in de provincie Penang, in het noordwesten van Maleisie. In dit verhaal zal ik iets vertellen over Singapore en Kuala Lumpur.

Het is woensdag 5 Augustus. Na ongeveer 8 uur vliegen, inclusief tussenstop in Darwin (Northern Territory van Australie), kom ik aan in Singapore. Ik werd niet eens gecontroleerd op mijn baggage en kan zo doorlopen. Op het vliegveld word ik opgewacht door Angie die ik nog ken uit San Francisco (handig niet ;D). Zij woont hier in heeft mij aangeboden om me rond te leiden. Ze laat me de nieuwe terminal zien op het vliegveld, heel modern. Vervolgens nemen we de metro wat ook al een staaltje fraaie technologie is. Metroverkeer is optimaal in Singapore en alles is erg schoon. Als ticket krijg je een plastic kaartje die je na je rit weer inlevert: hoe milieuvriendelijk! Het spoor is verstopt achter grote glazen deuren die pas opengaan als de trein stil staat. We komen uit bij Little India. Angie heeft erg haar best gedaan om een hostel voor mij uit te zoeken omdat ze bang was dat ik niks zou vinden. Overbodige service maar ik maak gretig gebruik van haar bezorgdheid. We lopen samen wat rond in de straten van Singapore en drinken een Silkyz Barley, een frisdrankje die naar rijst smaakt. Mijn kamer heeft gelukkig airconditioning wat het is snikheet zelfs midden in de nacht. Het is zeker meer dan 30 graden maar doordat het zo vochtig is voelt het zeer benauwd. In Singapore (slechts 100 km boven de evenaar) is het klimaat vrij constant gedurende het jaar, ze kennen geen seizoenen.
De volgende dag ga ik te voet Singapore verkennen; Angie moest voor haar zieke nichtje zorgen. Ik loop naar de Arabische wijken bezoek mijn eerste moskee. Schoenen uit en voor de dames strenge kledingvoorschriften. Het gebouw is mooi maar het grootste deel is niet toegankelijk voor niet-moslims. In de Arabische wijk zijn veel stalletjes waar ze tapijten en vrome jurken verkopen. Meer in het centrum heb ik moeite met de verstikkende warmte en besluit om af te koelen in een mall, een winkelcentrum. Singapore barst van de malls en ze zijn veel groter dan we in Nederland kennen. Er zijn dan ook veel minder winkelstraten zoals wij die kennen. Het is lekker koel binnen door de airco en er loopt veel volk rond. Ik kijk mijn ogen uit naar de verschillende winkels, de mensen en de eetstalletjes. Als lunch sla ik de allerheetste gerechten af en neem fishball noodles. Erg lekker maar de balletjes zijn glibberig en lastig te eten met stokjes. Goed oefenen! Na weer een tijdje buiten gelopen te hebben en langs de Singapore river krijg ik het toch al snel weer warm (op zich kan ik voor een Hollander redelijk tegen hitte) en duik een andere mall in: de Esplanade, een groot theatergebouw vol kunst in een ondergronds gangen netwerk. Ik eindig in Bugisstraat, een van de bekendste en drukste winkelstraten van Singapore. Ook hier weer allerlei kleine, smalle straatjes vol stalletjes en marktlui die hun waar aan je willen verkopen. 's Avonds loop ik rond in Little India, de buurt waar mijn hostel ook is. Het is hier veel drukker dan overdag. Ik kom uit op een kleurrijke coffeeshop zoals ze dat hier nemen (wij zouden het meer een snackbar noemen) waar ik voor 1,50 euro een bord vol heerlijke Nasi Goreng met garnalen krijg. Samen met mokka koffie gaat dit er goed in.
Vrijdagochtend neem ik de metro naar Harbourfront vanwaar ik de bus neem naar Sentosa, een eiland ten zuiden van Singapore vol attracties. Een mooi dagje uit voor de familie. Het zuidelijkste puntje van het vaste land van Azie is hier, maar het uitzicht op de oceaan valt tegen door de grote olietankers die voor de kust liggen. Ook hier hebben ze de levensgevaarlijke 'stonefish' en 'box jellyfish' in de wateren. Het is heel schoon op Sentosa en alles is goed voor mekaar. Er is een klein regenwoud en een groot standbeeld van de Merlion, icoon in Singapore. Volgende stop is Chinatown; ik bezoek een indrukwekkende Chinese tempel (boeddhistisch) en bewonder de Chinese goden. Ik krijg een zelfgebakken appeltaartje van een vrouwtje die de rest aan een van de goden offert. Even later ontmoet ik Angie weer, ze helpt me met het boeken van een bus naar Kuala Lumpur. Angie heeft onnodig veel voor me uitgezocht, want ik weet me wel te redden. Toch is het fijn dat ze me helpt ook omdat ik soms moeite heb om mensen hier te verstaan. Ze spreken engels, maar het is meer singlish, met soms een onmogelijke uitspraak. Samen eten we Chinese zoetigheden: Kueh (snack gemaakt van ‘glutinous rice' kleefrijst in verschillende kleuren van de regenboog) en Ondeh Ondeh (zoete kokosnoot met een laagje ‘pandan-flavoured glutinous rice') en ik drink hier Chinese waterkastanje-sap bij!! Wat een genot en erg verfrissend.. Het is erg levendig in de straten van Chinatown. We lopen verder naar Bugis junction, een hypermoderne mall waar het spitsuur is. We drinken Milo (chocolademelk) in een tentje die voor Europese normen knus is en niet zoals de meeste coffeeshops hier, die standard en efficient zijn ingericht.
We ontmoeten een paar vrienden van Angie in Arab street waar iedereen op terrasjes waterpijp of shisha rookt. Angie vroeg of ik dit wel eens gedaan had, en omdat dat het geval is, nam ze me mee naar haar vrienden die dit elke week doen. Het is leuk om zo wat locals te ontmoeten; gezellig met z'n allen rond de waterpijp. Smaak is appel, mint en honing. Het is niet heel sterk en een van de jongens klaagt steen en been bij de ober, maar mij kan het allemaal niet zo veel schelen.
Op Zaterdag neem ik de metro naar Orchard street, DE winkelstraat in Singapore. Yep, nog meer winkels en malls. Ik koop een nieuw dagboekje en loop gefascineerd de lange straat door. Als lunch neem ik Kaya toast met kaas. Kaya toast is geroosterd brood met groene jam en kokos. Normaal eet je er zeer zacht gekookte eieren bij wat je met soja-saus ineens naar binnen slurpt. Maar dit keer nam ik het zonder ei en met kaas er tussen in, een verrassende twist. Het is zaterdag en dus erg druk op straat. Bij een Chinese tempel worden allerlei souvenirtjes en bloemen verkocht ter ere van de nieuwe maan.

Vervolgens ga ik naar Hougang, een buitenwijk, waar ik Angie's huis kom bezoeken. We zijn allebei precies een kwartier te laat, hoe toevallig. Ze trakteert me op twee typische Chinese toetjes:
- Ice Kacang, een grote berg schaafijs bekleurd met verschillende kleuren siroop en onderin is een verrassend mengsel van mais, rode boon en jelly snoepjes!
- Chng Tng (geen typefout): gedroogde longan vruchten, witte paddestoel, barley (rijst) en rode dadels. Deze smaakte erg goed, een soepje maar erg zoet

Via een groot park waar de rust ivm het centrum erg opvalt, lopen we naar Angie's basisscchool en haar ouderlijk huis. In Singapore kan je een flatwoning voor 99 jaar leasen en veel mensen doen dat ook. Angie woont met haar ouders, haar twee zussen en kleine nichtje in een appartement iets groter dan mijne aan het Abel Tasmanplein. Het is een drukte van belang: haar oom en tante zijn er en nog een bevriend echtpaar. Het kleine nichtje van nog geen twee jaar heeft nog nooit een blanke gezien en dat is even schrikken. Zeker zo'n reus van bijna twee meter. Haar ouders zijn erg verlegen, ze groeten mij en gaan snel naar de andere kamer, want ze schamen zich omdat ze geen engels kunnen. Angie's oom wel en die wil alles van mij weten.
Angie en ik gaan vervolgens naar de Esplanade waar we bij een Japans restaurant (natuurlijk in een mall) eten. Groot buffet en te veel keuze, maar erg lekker. We lopen langs de Singapore river, de kleine Merlion en een mooi uitzicht op de lichtjes en terrasjes. Het is zaterdagavond en de avond voor Singapore zijn traditionele feestdag, Koninginnenacht zeg maar. Erg druk en veel optredens hier en daar. Dat is ook de laatste avond in Singapore, hierna ga ik naar Kuala Lumpur, hoofdstad van Maleisie.

En dat bewaar ik voor een volgende keer.

Liefs vanuit Singapore,
Liam

Magnetic Island, Tropisch Regenwoud en Winderig Great Barrier Reef

Hallo!

Inmiddels ben ik al vier maanden onderweg en ben ik aan mijn laatste maand van mijn wereldreis toe, in Zuid-Oost Azie. Ik ben veilig en wel geland in Singapore, maar eerst zal ik nog over de laatste week in Australie vertellen.

Het vorige verhaal eindigde in Airlie Beach na de zeilcruise op de Whitsunday Islands; we schrijven dinsdag 28 juli. Vanuit Airlie Beach neem ik de bus naar Townsville. Door een taxi, vergoed door het hostel, word ik bij een klein, knus hostel afgezet. Een superdik matras, tv en koelkast in de kamer en meteen aanspraak met andere gasten bevalt het me hier gelijk. Toch ga ik snel door naar Magnetic Island. In twintig minuten brengt de veerboot je naar dit populaire eiland. Ik slaap wederom in een rustig hostel, waar ik de 4 persoonsdorm en de bijbehorende keuken voor mezelf heb. Ironischerwijs omdat de enige reden dat ik bij dit hostel ben uitgekomen is dat het andere hostel volgeboekt was. Ik maak een wandeling door het nationaal park beginnend in de achtertuin van het hostel. Mooi uitzicht op de bergen en de zee rondom het eiland. Ik besluit om buiten te koken en krijg gezelschap van twee vreemde vogels (vraag me niet wat voor vogels, ze hebben in Australie zoveel rare beesten) en een possum. Van die laatste ben ik niet zo gediend, want hij is nogal opdringerig en kijkt zeer verlekkerd naar mijn pasta. Ik ga vroeg naar bed en slaap bijna de klok rond. De volgende ochtend hoor ik dat een paar Duitsers nog al wat lawaai hebben gemaakt gedurende de nacht en daarmee iedereen van hun slaap gehouden, iedereen behalve mij. Wat is het toch heerlijk om overal goed te kunnen slapen als het nodig is!

Ik neem de bus naar Horseshoe Bay aan de andere kant van het eiland. Ik wil gaan snorkelen maar de wind maakt dit helaas niet mogelijk, dus doe ik opnieuw een wandeling. Omhoog de berg op 'Forts' langs WWII barakken. Onderweg kom ik een zeldzame egel, een slapende koala en een dode slang (hier wordt veel voor gewaarschuwd dus was ik nieuwsgierig er ook eentje te spotten, een levende heb ik niet gezien) in het wild tegen. In de avond wordt door het hostel kokosnootbowlen georganiseerd. Ik gooi vijf flessen om met de kokosnoot en win daarmee een gratis drankje en raak aan de praat met drie canadeze meiden die het zo knap vinden dat ik helemaal alleen reis.

Ook de derde dag op Magnetic Island besluit ik te gaan wandelen (meer wegens het ontbreken van een alternatief) en dit keer langs de stranden. Ik raak nog bijna verdwaald in een nieuwbouwwijkje die nog enkel een ingang heeft en geen andere uitgang. Dat kan ook alleen in Australie.. Ook op Magnetic Island kom ik om de haverklap bekende gezichten tegen, iedereen doet dezelfde route aan. Met de bus terug naar de veerboot. Ook nu is er een vervelende buschauffeur die vindt dat ik er te lang over doe als ik geen gepast geld heb en met volle bepakking naar een biljet moet zoeken. 'Make room for the people who are organized'. Op de heenweg op het eiland had ik al een chauffeur die hard naar mij toeterde omdat ik niet op de juiste manier de weg overstak. Twee verschillende buschauffeurs, beide op Magnetic Island, en wat mij betreft de meest onvriendelijke Australiers die ik heb ontmoet.

Terug in Townsville neem ik de bus naar Mission Beach, ik kom nu steeds dichterbij Cairns. Daar aangekomen kom ik de drie Franse meisjes, die ik op Fraser Island heb leren kennen, bij toeval tegen bij het busstation. Omdat het nogal laat is en de supermarkt al dicht, besluiten de dames om voor mij te koken (vrouwen en hun zorgzaamheid) want zij hadden genoeg. Dikke prima natuurlijk en ze hadden werkelijk overal aan gedacht. Later doen we nog een spelletje Yahtzee in de Noorse editie.

De dag erna, het is inmiddels zaterdag, loop ik naar en door een tropisch regenwoud. De vegetatie is hier heel dicht en ik geniet van de mooie geluiden van de vele vogels. Ik wandel zo'n anderhalf uur rond en hoop een struisvogel (cassowary) tegen te komen, maar helaas, de enige die ik heb gezien stond midden in het dorp en gemaakt van plastic. Andere wandelaars hadden vlak voor mij wel eentje gezien maar ik had dit keer dus geen geluk. Vervolgens moet ik terug naar het busstation. De afstand blijkt veel groter dan de kaart doet aangeven. Het kan blijkbaar ook alleen in Australie, dat ze een mooie wandeling uitstippelen die vervolgens uitkomt op een grote weg, waar vervolgens kilometers lang niets is, geen voetpad, niks. Waar verwacht je dat de wandelaars naar toe gaan, er is geen bus dus je moet wel in de berm langs de grote weg lopen.

Verder met de bus naar Cairns, de laatste etappe. Cairns is de backpacker hoofstad van Australie. Op zich niet heel groot (kleiner dan Groningen) maar vol met backpackers, hostels en toeristische attracties. Ook hier is de supermarkt al vroeg dicht en dus trakteer ik mezelf op een etentje in een gezellig kroegje 'Green ants' met live muziek. Ik neem een Australische burger met een pint en kan prima op het terras eten. Op een gegeven moment komen er vijf brandweermannen (zonder uniform) bij me zitten. Ze zijn al flink aangeschoten, hun werk zat er voor de dag op en ze hadden samen rugby gekeken. Ze zijn geinteresseerd in mijn verhalen en we hebben veel lol samen. Zij trakteren mij op de ene rum-cola (Bundaberg rum, 'lokale' specialiteit) na de andere en het gaat hard. Ook nodigen ze mij uit om de volgende dag bij hun op de kazerne langs te komen. Ik voel em aardig hangen als ik weer naar het hostel loop.

Met moeite sta ik de volgende ochtend op en loop over de boulevard naar de boot voor een nieuw snorkelavontuur. De boot vertrekt vanuit de haven van Cairns voor een twee uur durende tocht naar het 'Outer Reef'. Het weer is lang niet optimaal. Wel warm, maar bewolkt en vooral een erg harde wind. Op zee gaat het er ruig aan toe en onze boot gaat er ruig doorheen. Kotszakjes worden uitgedeeld en de ene na de andere passagier moet eraan geloven. Ik houd het droog maar heb me wel eens prettiger gevoeld. We stoppen ergens midden op zee, geen puntje land te bekennen. Omgekleed en met snorkel op spring ik het water in. Het is veel zwaarder dan ik gewend ben, vanwege de hoge golven en de harde stroming. Opnieuw is het prachtig om de onderwaterwereld te zien. Het koraal is hier opgehoopt als een soort onderwater berg en je zwemt rond de top. Dit is een veel groter koraal dan ik ooit eerder gezien heb. De kleuren vallen ietwat tegen, wegens het gebrek aan zonlicht. Na ruim drie uur bij het More Reef doorgebracht te hebben gaan we weer terug. Op de terugweg nog meer zeeziek slachtoffers maar ik laat niet met me kisten.

Terug in Cairns wil ik natuurlijk graag gebruik maken van het aanbod om de kazerne te bezoeken. (zoiets laat Liam zich niet twee keer zeggen) Na flink gezoek en navraag bij het politiebureau kom ik aan bij Fire Station Queensland in Cairns. De mannen herkennen me (ze waren tenslotte erg dronken de avond ervoor) en moeten lachen om het feit dat ik helemaal hier naar toe ben gekomen. Ik krijg een rondleiding en krijg al hun mooie verhalen te horen. Ik ben erg onder de indruk van de dingen die ik te zien krijg en ben trots op mijn instinct dat ik dit avontuur ben aangegaan. Als het tijd is om te gaan, krijg ik een lift aangeboden... in de brandweerauto! Te vet! Ze brengen mij naar het hartje centrum en zetten me af voor de deur van de kroeg waar ik nog wat zou drinken. De mensen kijken raar op, toen ik daar zo uitstapte. In de Woolshed, de bekendste tent van Cairns, snuif ik nog wat backpackergevoel op en ook hier komik weer bekende gezichten tegen. Na een aantal biertjes en pikante showtjes van sommige gasten ga ik tevreden terug naar het hostel.

Op maandag 3 augustus stap ik in de bus van het hostel in Port Douglas, 60 km ten noorden van Cairns. Dit is mijn laatste stop in Australie en ik verblijf hier nog twee nachten voordat ik naar Zuid-Oost Azie vertrek. Ik kom hier voornamelijk tot rust van de vele activiteiten die ik gedaan heb. Met een eigen 4-bed dorm ensuite (met badkamer en koelkast) en een klein eigen terrasje bij mijn kamer is het op en top luxe. Het lukt niet om nog naar Cape Tribulation te gaan (zeer populair vanwege het tropisch regenwoud) wegens gebrek aan vervoersopties (auto, scooter en fiets vielen af als optie en bus vond ik te duur). Port Douglas is vooral een dorp vol luxe resorts. De minister president van Australie Kevin Rudd zou in een duur appartement in Port Douglas verblijven terwijl ik hier ook was. Op woensdag 5 augustus word ik door hetzelfde busje als twee dagen terug naar het vliegveld van Cairns gebracht op weg naar de vlucht naar Singapore.

Mijn dagboek is met dit verhaal ook vol en er zijn inmiddels vier maanden van mijn wereldreis voorbij. De laatste maand zal ik in een nieuw dagboekje moeten schrijven.

Liefs uit Cairns,

Liam

Te paard, op de motor en onderwater in Great Barrier Reef

Lieve iedereen,

Mijn vorige verhaal eindigde in Hervey Bay en het feit dat ik de nachtbus naar Rockhampton nam. Rockhampton ligt op de Tropic of Capricorn en de geinteresseerde mag opzoeken wat dat in het Nederlands is. Aangekomen in Rockhampton word ik opgehaald door een busje van de Myella Farmstay die me in anderhalf uur naar de Outback van Australie begint. Het grote niets, het nauwelijks bewoonde land middenin Queensland (en eigenlijk zit ik nog maar op het uiterste randje hiervan). De boerderij ligt 16 km van iets wat je bijna nog geen dorp mag noemen, dus ontsnappen is geen mogelijkheid hier. De boerderij is gespecialiseerd in gasten die een aantal dagen ver weg van de bewoonde wereld willen doorbrengen. Na de zakelijke verplichtingen (op het internet had ik ergens een lagere verouderde prijs gezien en na een succesvolle onderhandeling bespaarde me dit toch 30 dollar met de normale prijs) begonnen we de ochtend om half negen met paard rijden. Dit had ik nog nooit eerder gedaan en was dan ook blij met de uitgebreide instructies. Hoe kom je boven op zo'n paard, hoe geraak je in beweging en het belangrijkste hoe laat je je paard weer stoppen. Mijn paard was erg mooi, groot zwart en met de naam Bandit. Hij was al bezadeld, dus ik kon me concentreren op het rijden zelf. Eenmaal op het paard konden we in de trainingarea oefenen met sturen. Ik had al vrij snel een 'klik' met Bandit en was daardoor niet echt nerveus in tegenstelling tot een andere jongen. Vervolgens maakten we met een groep of tien een rit rondom de boerderij. Het ging goed, behalve dat Bandit sneller wilde dan de andere paarden en ik wilde netjes op mijn plaats achter in de rij blijven. Onderweg kreeg ik nog een opmerking over mijn gewaagde outfit, maar ja dit was nou eenmaal de langste broek aanwezig!

Na een heerlijke lunch kregen we les op de motorbike. In Portland, USA, had ik al op een klein motortje gezeten op het terrein van Becca's ouders, maar deze bikes waren een stuk groter. Ik pikte het aardig op en vond het erg tof om op het uitgezette parcours te crossen. We reden rond de farm en doordat er een snelheidslimiet van 35 km/uur gold, bleef het veilig. Op het laatst maakte ik nog wel een foutje door niet goed terug te schakelen, maar met een noodrem a la James Bond kwam ik nog net voor het hek tot stilstand. Na de les gingen we met een groepje op de motor naar een plek waar een prachtige zonsondergang te zien was. Kangaroo's hipten om ons heen, super. Het avond eten was erg verrukkelijk en het (rund)vlees was net op die dag geslacht. Ik had (gelukkig) niet gezien dat dit gebeurde, maar heb wel meegeholpen met het melken van de koeien. De melk werd voor een heerlijk toetje gebruikt: chocolade pudding met warme custard. Alles was dus goed voor mekaar, maar er was wel een groot minpunt. Ik weet niet hoe het met jullie, lieve lezers, zit maar als je op een boerderij midden in de outback van Australie zit, tussen de koeien, paarden en kangaroo's, dan wil je toch niet tegen een hoop Hollanders aanlopen. Er waren hier meer Hollanders dan niet Hollanders! Families die op vakantie waren, backpackers allemaal uit ons koude kikkerlandje. Ik besloot om zoveel mogelijk met de niet Hollanders om te gaan. Ik zat aan tafel met een aantal Aboriginal kids die dit uitje hadden verdiend door drie maanden lang elke dag naar school te zijn gegaan. Een ontzettende prestatie hier. Nou zal ik hier niet teveel deze ethische kwestie aan gaan, maar laten we het erop houden dat het lot van de aboriginals een zeer gevoelig onderwerp is onder Australiers. De gemeenschap waar deze kinderen vandaan kwamen, bestaat uit 1500 aboriginals waarvan 98% werkloos is. Deze kinderen waren echter beter dan hun leeftijdsgenootjes en dus was de waarschuwing vooraf van het management van de farmstay om extra alert op onze spullen te zijn overbodig.

Na het eten kregen we nog wat gedichten voorgeschoteld en daarna ging eigenlijk iedereen vroeg naar bed. Ik was gelukkig want er was enkel nog een prive kamer beschikbaar met een tweepersoonsbed. De volgende ochtend stond om kwart voor zeven het ontbijt klaar, waarna we weer een tocht met de paarden gingen maken. Ik was blij dat ik weer op Bandit mocht; het ging ook nu weer goed. We leerden wat tips en trucks en het was dan wel geen Bonfire maar Bandit deed het uitstekend. We dreven de koeien binnen en maakten daarna nog een mooie tocht. Ik kreeg zelfs een compliment dat ik goed 'reed' en mijn paard voorop liet lopen. In de middag kon je een beetje luieren in de hangmat in de zon en na nog een ritje op de motorbike gingen we weer terug naar Rockhampton.

In Rockhampton is niet zoveel te doen, maar dat gaf me de gelegenheid tot een beetje uitslapen, dagboek bijwerken en weer eens lekker koken. Lasagne, want ze hadden hier tenminste een oven. Wat nog wel leuk was: de gratis dierentuin in de botanische tuin. Volgens mij is het uniek dat een zoo gratis is; het stelde dan wel niet zoveel voor maar toch hadde ze apen, slangen, krokodillen, en natuurlijk kangaroo's, koala's en emu's.

De volgende stop is Airlie Beach; het is inmiddels zaterdag 25 juli. Een druk toeristenplaatsje en vertrekpunt voor je zeilcruise naar de Whitsunday Islands. Mijn hostel lag iets buiten het dorp, wat prettig was en voor minder overlast zorgt. Als eerste mijn zeilcruise voor de volgende dag geboekt. Ik heb natuurlijk nog niks gereserveerd en dat kwam dit keer goed uit. Op het laatste moment boeken (standby rates) scheelde in dit geval 100 dollar, doet mijn portemonnee weer goed. Ik boekte een plaats op de tweedaagse cruise op de SV Whitehaven. In Airlie Beach zelf was er een fijne wandeling langs het strand en de haven en op de terugweg nam ik een duik in de lagoon. De lagoon is een groot gratis openluchtzwembad waar veel mensen komen zonnen en/of zwemmen; er hing een gemoedelijke sfeer a la Hoornseplas. In de avond werd in het hostel een triviant quiz georganiseerd. Samen met twee nederlandse meisjes en een canadeze hebben wij na een spannende suddendeath gewonnen; onze prijs was een fles champagne. Hierna keken we de Dark Knight op een groot scherm in de buitenlucht. Na de film wilde ik heel graag de een-na-laatste etappe van de Tour de France op televisie zien: de beklimming van de Mt Ventoux. En eindelijk werd deze ook in Australie live uitgezonden in plaats van het cricket. Toch apart om de TdF om half een 's nachts te zien.

Op zondag 26 juli om 12 uur verzamelden we met 24 passagiers bij de SV Whitehaven. Er waren drie crewmembers, allen nog vrij jong. Na wat introductie en uitleg van regels (geen schoenen/slippers aan boord) vaarden we de haven uit. Het was erg mooi weer, lekker zonnetje en voldoende wind om te kunnen zeilen. Ik bood aan om de zeilen te heisen. We vaarden lange tijd in dezelfde richting en met ruime wind was dit dus weinig spannend. Ik had al snel contact met een aantal stelletjes en met een van de weinige einzelgangers (zoals ik) Michael uit Zwitserland. Voor de rest vond ik dat er niet echt een klik was binnen de groep, helaas. Aan het eind van de middag gaan we snorkelen in het wereldbekende Great Barrier Reef, het grootste natuurgebied ter wereld!! In een stingersuit, een wetsuit waarmee je beschermd wordt tegen de dodelijke beet van een Box Jellyfish. Het is wonderbaarlijk, prachtig koraal in zoveel verschillende kleuren, en allerlei soorten vissen. Ik had het idee dat de vissen hier veel minder bang voor je waren dan in Fiji; en er waren hier veel meer vissen dan waar ik in Fiji heb gesnorkeld. Het water voelde daarentegen een stuk kouder aan.

We slapen in de boot en liggen voor anker in een baai. Ik heb het langste bed gekregen en dat scheelt. Op een boot slapen blijft krapjes maar het is heerlijk om op de schommelingen van het water in slaap te vallen. Als ik wakker word zijn we al aan het varen. Na het ontbijt doen we al voor acht uur een tweede snorkel. Ik geniet er nu meer van, want ik heb het een stuk warmer en het koraal is nog mooier en de vissen nog kleurrijker dan de dag ervoor. Ik zwem door een school vissen, hoe mooi. Vlak hierna doen we op een andere plek nog een derde poging. We zien wel schildpadden maar helaas niet terwijl we onder water zijn.

Na een uitstekende lunch komen we aan bij Whitehaven Beach. We maken een wandeling en stoppen op een plek waar we leguanen zien en een speciaal soort mieren. De gids verplicht ons om een beetje van de kont van de kleine mier te proeven. Dit geeft namelijk een zeer speciale tinteling; en inderdaad heel gek, smaakt naar citroen. Dan komen we uit bij een uitkijkpunt over Whitehaven Beach. Zo mooi, turquoise water, witte hagelwitte stranden, enkel schoonheid. Dit strand staat niet voor niets bekend als een van de mooiste in de wereld. We brengen veel tijd door op het strand en het is lekker in het water. Ik zie een stingray van heel dichtbij en een rifhaai komt op nog geen vijf meter van mij vandaan maar verandert koers zodra hij mij ziet. Dit kan je zo goed zien doordat het water zo verschrikkelijk helder is.

Op de tweede avond op de boot wordt er meer door de crew georganiseerd zoals een sinaasappel race en karton happen; de sfeer wordt gemoedelijker. We lossen raadsels op en doen aan magie. Een paar franse meiden slapen op het dek van de boot onder de sterrenhemel, maar dat bewaar ik voor een nacht op het dakterras van Abel Tasmanplein.

Op dinsdagochtend varen we terug richting haven. De zeilen zijn gehesen en we varen erg hard (18 knopen); de boot gaat hard heen en weer. Ik zie een dolfijn hoog boven het water uit springen. Als het wat rustiger is en we inmiddels op de motor varen, mag ik een stukje achter het roer en dat is leuk. Terug in Airlie Beach blijkt mijn eten uit de koelkast van het hostel gestolen te zijn. Ik zit er niet zo mee, want overal hoor je dit soort verhalen en het was mij nog niet eerder overkomen. En er zit enkel een halflege pot jam en wat restjes creamcheese in. Toch blijft het zuur dat er ook zulke backpackers rondlopen.

En daarmee laat ik het voor nu. Een update wat betreft mijn reis: aanstaande woensdagmiddag (5 Augustus) plaatselijke tijd vlieg ik van Cairns naar Singapore. Dan zal ik nog een maand lang door Zuid-Oost Azie trekken voordat de wereldreis erop zit.

Liefs vanuit de Whitsunday Islands,

Liam

Zonsopgang in Byron Bay, oude bekende in Brisbane en zandovergoten Fraser Island

Lieve allemaal,

na een tijdje niet zo veel van mij gehoord te hebben, post ik nu twee verhalen kort na elkaar. Ik beleef zoveel mooie dingen dat ik het bijna niet in mijn dagboek kan bijhalen. In dit verhaal zal ik vertellen over Byron Bay, Brisbane en Fraser Island. Bedankt voor de leuke reacties. Ik kom er niet altijd aan toe om snel te reageren, maar vind het wel erg leuk. Ik hoop dat de meesten van jullie ook van een fijne vakantie kunnen genieten. Hier kom ik in elk geval ook veel Hollanders tegen op vakantie.

Als ik in Byron Bay aankom, op woensdag 15 juli, ga ik meteen naar het Beach Hotel. Dit is een grote en drukke kroeg waar ze de 'State of Origin' op tv laten zien. Een zeer belangrijke rugby-wedstrijd tussen de staten New South Wales (Sydney) en Queensland (Brisbane en Cairns). Ik verbaas me over het fanatisme, ook in de kroeg, en de knokpartij op het veld. De vele reclame (na elke try) is irritant maar ben ik helaas aan gewend vanuit Canada en de States.

De ochtend hieropvolgend sta ik heel vroeg op, om 5.15 (jawel) welteverstaan, en met mijn slaperige kop loop ik 45 minuten naar de beroemde vuurtoren van Byron Bay.Het is erg stil op straat, al hoewel er meerderezielente bekennen zijn met dezelfde reden als ik. Als ik bij de vuurtoren aankom, ben ik lang niet de enige en ik merk dat iknog aan de vroege kant ben. Het is inmiddels zes uur geworden en het wordt langzaam licht. Dan breekt het moment aanwaar we allen op gewacht hebben: een schitterende (let op woordkeus) zonsopgang. Deze plek is de meest oostelijke van Australie en hier komt dus de zon als eerste op. Het is een beetje bewolkt maar we mogen zeker niet klagen. Nadat de zon is opgekomen gaat iedereen weer terug en met een mooie wandeling door een klein regenwoudga ik weer terug naar het hostel. Er zijn veel joggers en vreemde vogels in het regenwoud. Ook hier merk ik weer de sportieve aard van Australiers. Het meest fanatieke volk wat sport betreft wat ik tot nu toe gezien heb.

Nu ik mijn eerste surfles heb gehad,hoop ik met wat oefening beter te worden en dan later nog eens een les te nemen. Ik huur een wetsuit+surfboard bij het hostel en loop naar een beginnersstrand dieverder weg is dan me lief was. Waar het de dag ervoor in Coff's Harbour nog redelijk goed ging is het vandaag rampzalig. Of het aan de golven, het surfbord (deze was ouder, kleiner en van minder materiaal gemaakt) of waarschijnlijk gewoon aan mij lag, kan ik niet met zekerheid zeggen. Maar zo is er geen drol aan, want ik kom niet op het bord die steeds onder mij wegzakt. Na een tijdje geef ik het op en de rest van de dag geniet ik van de zon, het strand en een lekker ijsje. Met een boogie board probeer ik nog te bodysurfen (wat ik ook op Fiji gedaan heb) maar ook hier zitten de onvoorspelbare golven niet mee. 'S avonds drink ik wat biertjes en socialize met andere hostelgasten. Na een kijkje in Cheeky Monkeys, waar ik snel weer wegging omdat ik me hier net wat te oud voor voelde, vind ik een geschikte kroeg/disco. Hier is het vrij populair en een leuke avond/nacht volgt. Heel toevallig kom ik nog drie jongens tegenvan Fiji,maar waar ik toen niets mee gemeen had. Zo ook nu niet.

De volgende ochtend, vrijdag inmiddels, neem ik een vroege bus naar Brisbane met een reden. Onderweg komen we langs Surfers Paradise, het Salou van Australie en nog touristischer dan Byron Bay. Grote hotelgebouwen aan een enorm druk strand. Maar zelf ga ik dus naar Brisbane waar ik Tjalling een vrienduit Groningenzal ontmoeten en daarnaast hopelijk een rugbywedstrijd in een stadion kan bijwonen. Ikkom aan in een knus hostel en maak snel contact met andere gasten (veel makkelijker dan in grote hostels waar ik eerder verbleef). Ik loop watrond in Brisbane, de twee na grootste stad in Australie. Door de botanische tuin, langs de rivier en door het gezellige South Bank. Eenvan de redenen dat ik vandaag dus al in Brisbaneben,zijn de twee rugbywedstrijdendie in het stadion vlakbij het hostel gespeeld worden. Samen met een aantal hostelgenoten lopen we naar het stadionwaar het al aardig druk begint te worden. Blijkt het dus sinds de dag ervoor uitverkocht (52.000 toeschouwers) te zijn; extra vervelend omdat ikal eerder op internet had gezien dat er kaarten beschikbaar waren. Maar de hosteleigenaar had me verzekerd dat ik gewoon aan de deur kaarten kon kopen en niet hoefde te reserveren. Toen ben ik maar met de anderen biertjes gaan drinken en we hebben de wedstrijden op tv gezien, het stadiongeluid op de achtergrond. We worden nog opgeschrikt door een possum die ons in de woonkamer van het hostel gezelschap komt houden. Wat later op de avond zoek ik Tjalling op in de stad in het hostel waar hij werkt. We drinken wat en het blijkt ergtof om elkaar zo aan de andere kant van de wereld te treffen. Tjalling is ruim een jaar aan het reizen en om dit te bekostigen heeft hij werk gevonden in Brisbane. Hij kon me dus ook vertellen dat Brisbane niet de meest sprankelijkste stad in dit land is. Zaterdag is brakdag en ik doe het een beetje rustig aan. Maak plannen voor de komende dagen en loop nog wat rond in het centrum. Ik beklim de toren van het stadhuis, loop nogmaals door het park, maar eigenlijk heb ik alles al snel gezien.

Zondagochtend sta ik vroeg op voor de 5,5 uur durende busrit naar Hervey Bay. Wederom slaap ik in een erg knus en vriendelijk hostel (Friendly Hostel). Uit het grote aanbod van tours kom ik uiteindelijk uit op Fraser Experience om het Fraser Island te bezoeken. Twee dagen op het eiland wat op de werelderfgoedlijst staat. Hervey Bay zelf is niet bijzonder en er is behalve het strand en de 'Esplanade'weinig te beleven. Maandagochtend 20 juli sta ik wederom vroeg op en werd om 7 uur door de gids opgehaald bij het hostel. Nadat we ook de rest van de groep hebben opgehaald zijn we na 1,5 uur in Rainbow Beach waar we de ferry nemen. Onze groep bestaat uit drie Franse meisjes, een stille Koreaan, twee Amerikaanse dames en twee Australische dames. Onze gids heet Greg en hij bevalt goed. In tien minuten zijn we op het eiland. Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld. 125 km lang en maximaal 24 km breed en overal enkel zand te bekennen. Je kan het eiland alleen met een 4wd berijden, er zijn geen verharde wegen. Hetis een groot avontuur en de jeep gaat soms behoorlijk tekeer. We lunchen in een uniek regenwoud en ik gebruik mijn sorong als picknickkleed.

We maken een wandeling door het regenwoud en krijgen uitleg over de wilde dieren (vaak dodelijke) die hier leven. Vervolgens mag ik voorin de wagen zitten zodat je nog meer het avontuur kan opsnuiven. Met de groep klikt het goed, hoewel ik met moeite kan uitleggen dat NL en Zweden twee verschillende landen zijn. Ik moet zelfs een Francaise uitleggen dat er geen ferry tussen Nederland en Zweden is, en ze wou me niet geloven toen ik zei dat ze Denemarken bedoelde. Na de lunch rijden we naar Lake McKenzie, een meer gevuld met regenwater en zonder grondwater. Dit geeft een schitterende turquoize kleur. Met de groep nemen we een duik in een rustig stuk van het meer terwijl we verderop drommen bussen zien aankomen. Ik ben blij dat ik deze tour hebben en niet eentje waar je met 52 man opgepropt in een bus zit. De gids laat ons mooie plekjes zien maar hier hebben we nu tenminste zelf ook inspraak in.

Als we bij ons verblijf aankomen, kunnen we even douchen en bijkomen voordat de barbeque klaar is. Het valt me op dat het water warm is en daarnaast word je verzocht om speciale afbreekbare shampoo te gebruiken. Na de bbq gaan we terug naar het strand waar ik de meest schitterende sterrenhemel ooit zie. Zo veel sterren en zo ontzettend helder. Ik zie vijf verschillende vallende sterren en hoop vurig dat alle vijf de wensen zullen uitkomen ook al besef ik dat dit misschien wat veel gevraagd is. Dit wasonbeschrijfelijk mooi en zal er daarom niet verder over uitwijden. In de avond doen we (drank)spelletjes met goedkope wijn. Onze gids vertelt ondertussen een aantal gedichten, die op limericks lijken. In Queensland zijn deze komische gedichten erg populair en er zijn zelfs optredens. Ik sluit vervolgens mijn ipod aan op de boxen voor een muzikale ondertoon, en we zingen met de liedjes mee. Uiteindelijk gaan we allemaal met een goed gevoel naar bed. Ik deel een hut met de stille Koreaan en kan dus goed slapen.

Tijdens de trip worden zo nu en dan subtiel gewaarschuwd voor de aanwezigheid van wilde dieren: 'if you step on a stick, and it moves, it isn't a stick'. We krijgen het holletje te zien van de Funnel-web spider, de dodelijkste spin in Australie. En als we wakker worden lopen er dingo's, wilde honden, rondom ons terrein. Tegen acht uur gaan we verder met onze tour. We rijden vandaag vooral op het strand, wat soms heel hobbelig is. We stoppen langs de attracties van het eiland: een schipwrak, de pinnacles wat bestaat uit verschillende kleuren zand, en we komen uiteindelijk uit bij Indian Head. Dat is een klif 60 meter boven zee en daarmee het hoogste punt op het eiland. Hier heb je een mooi uitzicht over het eiland en de zee en vanwaar je eenvoudig walvissen, dolfijnen, schildpadden en mantareys kan zien. We zien vooral veel walvissen omdat ze hier omkeren op weg naar hun broedplaats. Het is hier wel erg druk met touristen, dat krijg je met dit soort mooie plekjes. We lunchen bij een beekje dat regenwater naar de zee voert en hier neem ik een frisse duik. Hierna is het tijd voor de terugtocht. Terug op het vaste land nemen we afscheid van elkaar en zijn we het er allen over eens dat dit zeer geslaagd was. Hervey Bay is niet heel interessant en dus neem ik dezelfde avond nog de bus naar Rockhampton. En dat bewaar ik mooi voor de volgende keer.

Liefs vanuit Hervey Bay,

Liam