'Round the world in 150 days

Noordereiland deel 2: een stinkende stad en een adembenemende tocht door de bergen

Hallo allen,

Hier volgt dan deel twee van mijn tijd op het noordereiland van Nieuw Zeeland. Het gaat verder waar het vorige verhaal geeindigd is.

De volgende dag (donderdag 4 juni) was het tijd om verder te gaan. Met de auto een tochtje over het schiereiland Coromandel Peninsula gemaakt. In Wahia gestopt voor een lunch en een kijkje bij de oude goudmijn. Vervolgens door gereden naar Matamata, beter bekend als ‘Hobitton', het bekende dorpje uit Lord of the Rings. Ik had geen geld en tijd om de huisjes te bezoeken, maar wel een snelle foto gemaakt. De omgeving hier is ongelofelijk mooi; om van te houden. Ik kan me voorstellen dat Peter Jackson dit uitgekozen heeft. Het laatste stuk leidde me naar Roturora, de stad met de geothermische ehmm ja, nouja alles is hier geothermisch.

De aardlaag in en rondom Roturora is heel dun en hierdoor wordt het oppervlaktewater enorm verwarmd. Ook komt er heel veel zwavel vrij waardoor de stad naar verrotte eieren ruikt. Dit is erg merkwaardig, zeker als je net aankomt. Later went dit wel. Overal in de stad komt stoom uit de plassen, beekjes, maar ook uit de goot. Er zijn ‘kokende' modderpoeltjes en zelfs van het grote meer nabij aan de oever komt stoom vrij. Veel van deze poeltjes zijn erg gevaarlijk om in te baden, maar wees gerust, elk hotel, hostel, resort etc heeft een eigen spa. Ik kan dan ook vertellen dat ik in de vriezende kou heerlijk warm in een openlucht bubbelbad heb gelegen met een biertje erbij. Maar eerst heb ik me die dag enorm in het zweet gewerkt op de mountainbike. In het Redwood Forest hadden ze allerlei mountainbike tracks uitgezet voor beginner tot hardcore. Ik deed daar iets tussenin, maar het was zwaar: uphill, downhill, bochtje hier, boomwortel daar. De tracks waren erg tof en het was goed uitgezet.

De volgende stop is Taupo, de zelfbenoemde avonturen stad van NZ (in elk geval noordereiland). Het ritje ernaar toe was kort dus onderweg had ik alle tijd om dingen te bekijken, zoals watervallen, modderbadden, hot springs en een matea (ontmoetingsplaats voor maori's de oorspronkelijke inwoners) en ik reed langs kraters en door valleien. In het geheime Kerosene Creek, een rivier met warm water, nam ik een duik, nadat ik het eindelijk gevonden had. Vlak voordat ik Taupo binnenreed bezocht ik nog de wereldberoemde Huka Falls, straalblauw water in een enorme stroomversnelling. In Taupo zou ik alleen overnachten. De volgende dag vroeg op omdat ik de Tangariro Alpine Crossing wilde lopen, een van de beste one day hikes ter wereld. Om half zeven ging de wekker. Eerst nog anderhalf uur rijden maar het was erg stil op de weg. Ik zag het langzaam licht worden rijdens langs het grote Taupo meer, prachtig. Toen de lokale supermarkt openging nog wat broodnodige supply's gekocht zoals spaghetti uit blik, batterijen en handschoenen. Toen door gereden naar het informatiepunt van het national park waar de hike was. Ik kon hier de overnachting in de hut bovenin de bergen boeken en kreeg info over de track en het weer. De meeste wandelaars doen deze wandeling in een groep, maar dan ben je dus gebonden qua tempo en gezelschap en het kost ook nog eens 80 euro om te doen. Drie redenen voor mij om de tocht zelf te verkennen. Je moest je dan wel goed voorbereiden, het weer dat nu perfect leek kon zo omslaan. Daarnaast ging ik naar een hoogte van 1800 meter en daar lag veel....ijs. Spekglad en dus levensgevaarlijk. Voor het eerst in mijn leven op crampons lopen en een ice axe (bijl) mee als laatste redmiddel (jaa het vervolg van dit verhaal kan enig buikomdraai gevoel oplopen, lezen is op eigen risico). 'Er is geen kans op lawines maar wees voorzichtig want afgelopen week deden twee trampers dat niet en die hebben nu een gebroken been en andere verwondingen', zei de man nog.

Ow ja toch ook nog even een gasbrander met pannetje halen en kaarsen voor licht en warmte. De crampons werden op mijn schoenmaat afgesteld en het pannetje werd hoogstpersoonlijk door de eigenaar van de winkel bij hem thuis opgehaald.

Met de backpack op en warm aangekleed (twee broeken, dikke fleece trui, winterjas, muts en sjawl) kon ik dan echt beginnen. De eerste anderhalf uur ging door een vallei richting de bergen Mt Tangariro en Mt Ngauruhoe beter bekend als Mt Doom uit LOTR. Toen werd het klimmen eerst via trappen en later via stenen en rotsen. Er was een rustplaats op de rif tussen beide bergen en hier werd ik geadviseerd mijn crampons te gaan gebruiken. Een andere groep had deze niet mee en moest noodgedwongen terug. Ik durfde het niet aan om Mt. Doom in mijn eentje te beklimmen zeker niet omdat ik niet wist hoe lang het zou duren en of het dan niet donker zou worden voordat ik in de hut aankwam. Ik liep verder over een grote ijsvlakte wat in de zomer een vulkaankrater is (in de winter ook, maar dan zie je dat niet). Het loopt heel gek met crampons aan, op sommige stukken is het ijs door de felle zon gesmolten en daar zak ik doorheen wat het erg zwaar maakt.

Hierna begint het echte klimwerk, de crampons geven houvast maar met backpack op is het loodzwaar. Andere trampers vertellen mij dat ik de Tangariro top wel zou kunnen halen. Maar als ik bijna bij de top ben, moet ik over een steil stuk van de berg. Ineens raak ik in paniek en vertrouw de crampons niet meer voor de volle 100%. Ik wil gaan zitten, maar glijd weg. Ik moet me met de ice axe vastklampen om niet te vallen. Ik durf niet goed meer terug over dit steile deel en de enige optie is dan recht omhoog de berg op zo snel mogelijk van deze berg af. Omhoog sleurend haal ik de top, maar ik ben nu wel ver van het pad. Met een alternatieve en steile route naar beneden probeer ik weer terug bij het pad te komen. Vlak langs de rotsen want die zijn veilig en reduceren de kans op een val. Heel langzaam daal ik af en kom uiteindelijk op een vlakke krater. Over het pad is het vervolgens nog anderhalf uur afdalen. Maar ook hier blijft het oppassen. Het helpt als je niet naar beneden kijkt en stug door blijft lopen. Stilstaan vergroot de kans op wegglippen en de kans op paniek. Na bijna 5.5 uur lopen kom ik bij de Ketetahi hut aan waar ik zal overnachten. Het is nog licht en ik zie de zonsondergang, zo verschrikkelijk mooi. Ik zal vannacht alleen in de hut zijn. Er is een gaskachel, maar de hut kent geen isolatie en er is geen licht aanwezig. Ik zie twee grote 100 liter tanks water staan, maar er komt niks uit de kraan. De gehele inhoud van de tank is bevroren! Geen water om te wassen, koken of drinken. Ik richt de hut zo goed als het kan in en doe snel de kachel aan. Met de brander maak ik mijn spaghetti warm, ja dit is survival. De kaarsen geven het enige licht zodat ik nog wat kan lezen, maar het is zo koud dat ik maar beter kan slapen. Ik heb het nooit koud 's nachts, maar deze nacht ben ik een aantal maal rillend van de kou wakker geworden. En dit ondanks de dikke slaapzak die ik meehad.

Vroeg in de ochtend sta ik op en doe snel mijn warme kleren aan. Ow ja, ik moet nog ' betalen'. Dit doe je door je bonnetjes die ik eerder gekocht heb in de ‘honesty box' te stoppen. De eerlijkheid van de reiziger dus..Nog even het gastenboek getekend en weer op voor dezelfde route terug, want ik moest weer naar de auto. Het is net licht als ik de hut verlaat. Deze keer heb ik meer klimwerk, maar vooral in het begin en dat ik de route ken scheelt enorm. Het had gevroren en de zon was nog maar net op dus het ijs was keihard wat makkelijker lopen was. De eerste twee uur kwam ik niemand tegen en nu rilde ik enkel van de schoonheid van de omgeving: aan de linkerkant een bevroren meer, aan de rechterkant een grote vulkaankrater en overal besneeuwde (beijste) bergtoppen. Helemaal kapot kom ik boven maar wetende dat ik nu alleen nog naar beneden hoef. Nu kom ik ook de eerste tegenliggers tegen die wel moeten klimmen! Haha!

Ik kan mijn crampons weer uit doen maar bijna helemaal beneden glijd ik dan toch uit. Verdomme, twee dagen lang onder zware omstandigheden geploeterd en zonder te vallen en ik glij onderaan de trap uit. Na vier uur ben ik terug bij het begin (normaal gesproken staat hier 6-7 uur voor) en kan ik eindelijk water bijvullen wat niet bevroren is. Daar staat een groep die nog moet beginnen en dat is een mooi gevoel.

Snel omgekleed, de geleende spullen teruggebracht en op naar het zuiden. Naar Wellington, naar Edda! Onderweg kom ik een lifter tegen die ik meeneem. Een local van 21 jaar die naar Palmerston North moet, ongeveer mijn kant op. Hij is erg stil en daardoor stokt het gesprek nogal. Hij kan mij ook weinig vertellen over zijn land. Na een uurtje is hij op de plaats van bestemming en rijd ik gauw door. Als het al donker is kom ik in de hoofdstad aan. Even wennen omdat er nogal wat eenrichtingswegen zijn en veel stoplichten. Ik verken de stad en zoek een geschikte locatie uit waar Edda en ik aan onze vakantie kunnen beginnen. Ik doe boodschappen en maak het welkomstcomité gereed. De volgende ochtend, dinsdag 9 juni, sta ik op tijd op het vliegtuig met een groot kartonnen bord in mijn hand. Ik kan tot aan de gates komen en wacht haar dus meteen bij het vliegtuig op....En daar is ze dan, met een vreselijke grijns op haar gezicht. Na tien weken zijn we weer bij elkaar. De komende 17 dagen zullen we samen doorbrengen, maar dat is allemaal te lezen in vorige verhalen. Ik ben nu weer helemaal bij en up to date en de volgende keer zal ik over Australie schrijven.

Liefs uit Wellington,

Liam

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!